ding van weinig waarde
Dat is ok een prul van een jasse, die je daor anhebben (Klazienaveen)
Op de rommelmarkt bint ze gek op al die prullen (Noordscheschut)
iem. die niet deugt voor zijn vak
Een boer, die de bewaarking van zien laand niet kent, is een prul in zien vak