Ook: plustern (Midden-Drenthe)
pulken
IJ moet niet aal an die buzen zitten te pulen (Sleen)
Hij zit aal in de neus te pulen, hij het vaast last van wörms (Roderwolde)
Hij puulde het vlaais van de bot of (Roderwolde)
Het
jonkie
puult de krint der oet en et hum op (Eext)
puilen
De boek puult over de boks hen (Sleen)
De naod zit lös, de voering puult er oet (Sleen)