puttendeur de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: put... (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. deur, die naar de put leidt(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    De putdeur was een zieddeurtje, dat tegenover de put oetkwam (Rolde)

    Zie ook:
  2. deurtje in een hek om een put(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Er was een soort hekke um de putte ebouwd, waor een deurtien - de puttedeure - in kwaamp, daj bij de (Ruinen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...