röttigheid de
  1. rot

    Der zit röttigheid in de erpel (Sleen)

    Zie ook:
  2. slechtigheid

    Wat hebt die jongen nou weer

    veur rottigheid oethaald (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  3. ellende

    Daor kan wel een hoop röttigheid van kommen (Klazienaveen)

    Het is allemaol rottigheid, waj in de kraante lezen (Meppel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...