raank bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe
  1. loszittend, zonder verband, rammelend

    Die stoul is zo raank as wat (Roderwolde)

    Die baanderdeur wordt zo raank, door zit heilemaol gien beslut meer in (Roderwolde)

    rok

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...