raanzig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: raans (Zuidwest-Drenthe Zuid), raanzerig (Zuidwest-Drenthe Zuid), ranzig (Zuidoost-Drenthe)

  1. ranzig

    As het vet aold wordt, wordt het raanzig (Buinen)

    Dat botter dou mor weg, dat is raanzig (Valthermond)

    As het spek wat raanzerig was, dan mus ie der een broodkorsie in mitbraon, dan gung er de starke sma (Hollandscheveld)

    galsterig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...