rabauw -en, de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe
  1. rouwdouw, ruig, smerig persoon

    Het bint rabauwen, die jongen, ze ziet er uut as vaarkens (Dwingelo)

    Zij koomt uut een ruug nöst, het bint echte rabauwen (Hoogeveen)

    raudie

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...