Spellingvarianten als bij: rafel
rafelen
Wat rafelt, ...refelt
dat goed (Sleen)
Dat is zukke holle stof, die rafelt bar (Oosterhesselen)
Zie rafelden de touwen oet mekaar (Barger Oosterveld)
Eerst even umslingern, anders rafelt het zo (Coevorden)
Die mouw begunt ok al te raofeln (Gieten)
Zelfegge of zelfkaante refelt neet (Wapse)
De kouse...ik vulde hum refeln
uitschelden(Zuidwest-Drenthe Noord)
Hij hef hum de peinze vol erafeld (Dwingelo)