ral II bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidwest-Drenthe Noord Bron: J.H. Bergmans-Beins & Drentsche Volksalmanak
  1. vlot pratend

    Ik spreke neet heel hard of ral

    E. is wat ral mit de mond

    Bron: Drentsche Volksalmanak Zie ook:
  2. bijdehand

    Dat kiend is aordig ral

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...