rameien overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. vernielen

    Ze wadden de booul aordig an het rameien, der bleef niet veul over (Taarlo)

    Zulle wij die deure even rameien, de sleutels bint weg (De Wijk)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...