Ook: rappen (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
rammelen, ratelen
Die prat, het rappelt er of (Weerdinge)
Het waeter kookt, ik heure het lid rappeln (Diever)
Het hagelde det het rappelde (Hoogeveen)
Die bakstien rappelt
De klompe van oes jong rappelt, daor mot een baandtie um zet worden (Beilen)
Het sneide dat het rapte (Sleen)
As olde kaaie birst, dan rappelt heur de klonen
rabbeln