rechter I -s, de
  1. rechter

    Hij speult zien eigen rechter (Nijeveen)

    De rechter zal wel uutmaken, wel in zien recht stiet (Geesbrug)

    *Een goeie advokaot is linker as de rechter (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...