Ook: rèer..., roer...
kegelvormig blaasinstrument
Hij hef uut de baste van een ap sap siep een rèerdompe emaakt (Hoogeveen)
Een roerdompe is een eigengemaakte fluite van hupholt (Uffelte)
huppe
rèerdompe (Ruinerwold)
janker
Oeze Garriet, dat was as jonggien toch zo'n reerdompe, die har altied de bek lös (Ruinerwold)