reets bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: rits, rits IV

  1. tochtig van een geit, schaap of konijn

    Dat schaop blèert, die is dèenk ik rits (Wapserveen)

    Zukke ankomen jonges wolden seens wel graag met de geite op stap as e reets was (Ruinen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...