rei II bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: raoi II, ree IV, ree (Zuidwest-Drenthe Noord), raai (Kop van Drenthe)

  1. royaal, kwistig, ruim

    Hie hef een rei haand van geven

    Niet zo rei! IJ moet dielen daj ok dieler blieft

    Hij zit rei in het geld (Broekhuizen)

    Hie zeit mit reie haand (Elim)

    Botter dat wiek is, is rei in het smeren

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...