remp bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: rempig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

Bron: Drentsche Volksalmanak
  1. druk, ongeduldig

    Dat mèensk is zo remp in de hoed, daor kuj slecht met warken (Oosterhesselen)

    Het is een rempig pèerd (Sleen)

    Wees toch niet zo rempig (Sleen)

    Zie ook:
  2. levendig

    Zie ook:
  3. lang

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...