reurigheid de
  1. vertier, rumoer

    Het was hum daor veul te eenlijk, der was ook niks gien reurigheid (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  2. beweging

    Ie mut wat meer reurigheid hebben, ie wordt zo zo stief as een plaank (Geesbrug)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...