reurte de, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. kortdurende roerigheid, opleving

    Het was zo stil en zo iniens kwamd er wat reurte (Stieltjeskanaal)

    Der was een klein reurtien op de mark (Ruinen)

    Kun wel aander weer komen, der is wat reurte in de bos (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...