reutemeteut de
  1. Altijd in combinatie met

    hiele

    Zie ook:
  2. alles en iedereen

    Zij hebt de hiele reutemeteut op bezuuk had, toen de baos jaorig was (Schoonebeek)

    De hiele reutemeteut kan mij hier niks meer schelen (Hoogeveen)

    Zie ook:
  3. troep, rommel

    Ik heb de hiele reutemeteut opruumd (Exlo)

    Wij hebt de hele reutemeteut weg egooid (Fluitenberg)

    reut II

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...