richt I de, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. richting

    Ik bin nog even langs mien moe gaon, het lag in de richt (Coevorden)

    Zie ook:
  2. de kortste weg, binnendoor

    Gao de straot mar niet in 't ronde. Gao mor binnendeur, dan kuj een mooi eind in de richt scheren (Oosterhesselen)

    Aj in de richt loopt, hej de körtste weg (Schoonebeek)

    Zie ook:
  3. Ik scheer van de week mor een beetien in de richt, ik kom overal niet an toe

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...