rief rieven, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: rieve (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), rieve II

  1. hark

    Een rieve is een harke mit holten tanden, die schuin an de stele zit (Nieuw Amsterdam)

    een holten rief, waor altied een peerd veur mus (Roderwolde)

    De rief over de stoppels trekken (Eext)

    Ik heb de rief in het heuilaand liggen laoten (Drouwen)

    De gastenstreek mus later met de rief naotrökken worden (Emmen)

    Zie ook:
  2. rasp

    Maak dat stukkien kees mar even op met de rief (Oosterhesselen)

    Ik wil eerpels rieven, rekt mij de rieve ies an (Ruinerwold)

    Zie ook:
  3. kam(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    De kiender hadden last van pioten en mussen mit de rieve het haor uut ekamd hebben (Meppel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...