rijkdom
Het is een heile riekdom aj joe zat eerpels eten kunnen (Peize)
Het laandhuus, de riekdom straolt er vanof (Uffelte)
Wat een riekdom bij die neie buren (De Wijk)
*Riekdom brengt gien geluk (Zweelo)
Gezondheid is de grootste riekdom (Vledder)