rijmen
Dat is een gedicht van niks en het riemt ok nich (Barger Oosterveld)
Ien ding kan ik niet riemen, ie magt hum niet en toch gao ie vake mit hum op jacht (Ruinerwold)
versjes maken
Aal dat riemen is niks veur mij (Geesbrug)
kloppen, overeenstemmen
Het ein mus met het aander riemen (Eelde)
schrijven
Een breef riemen
Hie kan riemen en dichten en het gat oplichten, ...zunder het gat op te lichten (Sleen)
ie zulden er de pette veur lichten (Ruinerwold)
ie kunt het hemd er veur lichten (Hooghalen)
en het gat van de stoule lichten (Valthermond)
Hij kan riemen/Je zulden er van bezwiemen/ Hij kan dichten/Je zulden het gat er van oplichten (Roderwolde)
Hij kan riemen as Malle Siemen (Fluitenberg)