riep II -en, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. verhard voetpad, trottoir

    Aj in een stad loopt, moej op de riep blieven (Ekehaar)

    As kiender kregen wij de bosschop mit: op de riepies blieven heur! (Meppel)

    Zie ook:
  2. achterste gedeelte van de staanplaats van de koeien(Midden-Drenthe)

    De riep is zu'n 55 cm breeid pad op de kooustal en daor staot de beeist met de achterpoten op (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...