Ook: rikkerd (Veenkoloniën)
hart
Hij hef de leste tied nogal last van zien rikketik (Barger Oosterveld)
Hai het het mit de rikkerd (Tweede Exloërmond)
glazentikker(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe)
Een scharpe naal of een spieker wuur in de stokvarf of in het kezien steuken, vlak an het glas. Dan
Wij muken hum ok wal van een klossien met knaggen der in (Sleen)