Ook: rengel (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), rinkel (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
lang, dun persoon of dier, vaak ook mager
Zu'n dunne ringel mot oppassen bij een koppel wind; hie weit zo vort (Eext)
Een ringel huift neit maoger te wezen. Een renpeerd
kan er goud oetzein en toch een dunne ringel wezen (Roderwolde)