ringeloren overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. ringeloren

    IJ moet je niet ringeloren laoten, pak hum mor an! (Eext)

    Zie ook:
  2. draai om de oren geven

    Ik zal hum wel is goud ringeloren (Roderwolde)

    Bij ringeloren pakten ie zien kop tussen oen haanden en dan flink hen en weer wrieven (Geesbrug)

    ...en niet zo zachies (Schoonebeek)

    ringeln

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...