ringvuur het
  1. ringvuur

    Ringvuur luup miestal in het ronde en weur smangs hiel groot in een kring (Emmen)

    Mien breur hef wel ies ringvuur had. De dokter kun hum niet helpen. Hij hef er toen een oerkenblad o (Ruinerwold)

    Ringvuur kreeg ie vaak van de koenen (Hijken)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...