ritsig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. gejaagd, druk

    Wees man nich zo ritsig, wie hebt tied nog wol (Roswinkel)

    rits III

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...