soort vlieg, paardenvlieg
Ritvliegen zit mienst in het gres, as dat een beetien lang wordt; de biest zint er slim bang veur (Emmen)
Aj een ritvleig op de peerden kregen, waj niet jaorig (Een)
Hij is zo rad as een ritvleig om muddewinter
Hie hef een ritvliege under de staart
iem. die niet stil kan zitten(Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe)
Die ritvleig is nooit in hoes
Wat bi'j toch een ritvlege, zit toch ies stille (Diever)
ritwagen, rittelkont