een roffelend geluid maken
De haogel roffelt op het dak van het schuurtie (Eext)
De optocht komp er an, wij kunt de trommels al heuren roffeln (Borger)
Hij roffelde op de deure (Noordscheschut)
snel afmaken(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hie döt het niet goed, hie roffelt er wat over hen (Sleen)