rolmes het
  1. zoz, md, zw, vk)mes aan de ploeg

    Mit een rolmes erbij kuj rechter ploegen (Noordscheschut)

    Het rolmes zit tussen de korrel en de pan van de ploeg (Rolde)

    ...was makkelk in ruug laand, waor kweken in zaten (Zuidwolde)

    weur gebroekt met het scheuren van grasland (Zwinderen)

    rolschief

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...