ronseler -s, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: ronselaar, roonselder (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), ..laor (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), ..laar (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), roenselaar (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. scharrelaar

    Een ronseler kan een slecht peerd kopen en veur gooud weer verkopen en hie wet dan van niks (Eext)

    Die roonselaar pangelt er wat bij (Padhuis)

    roezelder

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...