roskam
Wij moet de pèerde met de roskam over de hoed (Stieltjeskanaal)
As een kou het lief oet wol waarken, dan wör hum de roskam op de rug bonden (Peize)
Wij bunden de roskamme op de rogge as het kalf niet goed lag en de koe niet much waarken (Vledder)
troep aan elkaar gebonden paarden, die men naar de markt drijft
Roskam, roskam, rikketikketik
Een roskam en een eegtaand moej niet spaoren bij het peerd en het laand (Drouwen)