Ook: sammig (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)
zacht, week, mals
Holt veur fluitpiepen muken ij eerst wat sam (Stieltjeskanaal)
Wij hadden lekker sam brood (Hoogeveen)
Appels moet sammig wezen, aans keuj ze niet bieten (Hijken)
Slaot met spekvet, dan wordt het wat sammig (Erica)
Die paren, die keuj wel eten; die bint zo sam (Hollandscheveld)