schèens -en, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: schèensk (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), schensk (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), schens (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. twijg, tak

    Ze wassen an het schèensken binden (Eelde)

    Zie ook:
  2. takkenbos

    Schensken wörden bruukt um de koelen

    in de zandweg te dichten (Roswinkel)

    Veur de bakkersoven weurden eerder veul schèensen gebruukt (Hooghalen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...