schierigheid de, Zuidoost-Drenthe
  1. netheid, knapheid

    Ik heb op de deel wat schierigheid maakt

    Wai kriegt mörgen volk; nog even wat schierighaid maoken

    An die vrouw is ok niks gien schierigheid an (Klazienaveen)

    Ik bun naor de bakker west en heb even schierigheid maakt

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...