Ook: scheet-, schete-
voorvoegsel om
Zie ook:iets gerings aan te duiden
Het is mor zo'n schietkereltien
Ie kriegt mar een schietbeetien in het koppien (Hoogeveen)
Det kleine schietendtien kuj toch wel fietsen? (Ruinerwold)
Zie zit mit twaalf man in zo'n schiethoesie
Dat is almaol schietgoed, daor kuj niet met zitten te schellen
iets waardeloos, vervelends
Het is schietweer vandage (Klazienaveen)
Wat is dat toch een schietjong (Balloo)
Zuk schietvolk hej niks an (Borger)