schilfern werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: schölfern (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), schulfern (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. schilferen

    Jammer, det de gelakte koffiepot zo schilfert (Ruinerwold)

    De handen schölfert mij (Sleen)

    Een harde appel schilfern mit de taanden (Zuidwolde)

    Zie ook:
  2. ondiep ploegen(Midden-Drenthe)

    Wij zegt schulfern en zwart maoken (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...