schilling -s, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: schelk, schellegie, schelling (Kop van Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), schilk (Zuidwest-Drenthe Zuid), schillijk (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), schillink, schellink (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. schilling, 30 cent

    Oldere meinsen rekent nog wel ies mit schellings (Diever)

    Vrogger warkten ze veur een schilling per dag (Hoogeveen)

    Een schelling was zes stuver (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...