schoel II dehet, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: schuul (Zuidwest-Drenthe Zuid), schuulde (Zuidwest-Drenthe Zuid), schuul(de)

  1. luwte

    Kom, wie gaon even in het schoel staon (Valthermond)

    Ze stunden mooi in schoel van heeg (Eelde)

    Zie ook:
  2. schuilgelegenheid

    In die schure hebbe wij wel schuul (Kerkenveld)

    Wij staot in het schoel tot de buie over is (Wapserveen)

    Een lösse schuur met allend een dak er op veur schoel (Hijken)

    *Ik heb schoel, zee de vos en toen zat hij in de leite op een uur achter een bentespier (Nieuw Dordrecht)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...