schoeldern onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. op een verdachte manier rondsluipen

    Hie lop 's aovend altied bie de weg te schoeldern (Emmen)

    Wat lopt dai door te schoeldern? (Tweede Exloërmond)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...