Ook: schumen (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)
schuimen
De melk begunt te schoemen. Pas op, aans giet het er over (Odoorn)
loerend rondkijken, stiekum rondlopen
Wat hef die vent daor te schumen? (Pesse)
Der waren een paor maanlu, die bij oes um het hoes leupen te schoemen (Rolde)
schoelen
afstropen, zoeken
Die schoemt de hele booul bijlangs (Anloo)
Dat is een scharrelaor, die schoemt overaal (Gasselte)
Hij schoemt even in de kelder, of er nog een druppie onder de körk is (Peize)
in
schumen