Ook: schumer(d) (Zuidwest-Drenthe)
schuimer
Pas op veur die schoemerd, mörgen of overmörgen bi'j wat kwiet (Eext)
Een löslopend hond is ain schoemerd (Valthermond)
Die schoemerd tikt overal wat op de kop (Vries)
Die schoemerd van een kerel kunj veur gien twee cent vertrouwen (Hooghalen)
Iene, die overal rondneust, is een schumerd of een strunerd (Wapserveen)
iem. die van het ene naar het andere meisje gaat
Die schoemerd het al heil wat wichter had (Roderwolde)
Dat was vrouger ook een aol schoemerd (Eexterveen)
schuner