schoonsel het, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: scheunselklied

  1. afscheiding bij een koe na de geboorte van een kalf

    Een dag of wat nao het kalven komp het schoonsel lös (Gieten)

    naoschoonsel

    Zie ook:
  2. kaf

    Oetval bie het waaiern van koren is schoonsel (Barger Compascuum)

    Mit het dörschen haj een scheunselklied um het scheunsel bij mekaar te kriegen (Zuidwolde)

    Het schoonsel oet koren wör nog wel opvouerd (Peize)

    Gooi dat schoonsel mor in het hoenderhok, der zit nog wal een körreltien in (Stieltjeskanaal)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...