schotvrij bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. buiten schot

    Op schotvrije afstaand bleef e zitten te kieken (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  2. Hie is schotvrij, zie kunt niks bewiezen (Sleen)

    Zie ook:
  3. zonder lood(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Die haze hef gien lood had, hij is schotvrij (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...