schraper -s, de

Ook: schrabber, schraoper, schrapper, Spellingvarianten als bij: schrappen

  1. en

    schrappen

    De schraoper zit an de zool van de ploeg (Grolloo)

    Ik muik de flesse schoon met de schraoper (Emmer Erfscheidenveen)

    Een schrabber veur bonestokken schrabben (Roden)

    De schraeper op de velge van de ploegekorrel

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...