schrieven sterk, werkwoord, (on)overgankelijk
  1. schrijven

    Zij hef hum nog ienmaol eschreven en toen was het uut (Hoogeveen)

    Zo is het, donk mij, wel goed eschreven (Broekhuizen)

    Hij hef mie het op een stukkien papier schreven

    Die pen wil niet schrieven

    Die man, ie kunt er wel een boek aover schrieven (Hollandscheveld)

    Hij hef een mooie haand van schrieven (Elim)

    Zie ook:
  2. (wederk.) heten(Zuidoost-Drenthe)

    Ze nuumt hum Buterhaine, mar hij schrif zuk Mensen (Klazienaveen)

    Zie ook:
  3. stuiptrekken van een bijna dood dier(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Hij trekt nog wat, hij is an het schrieven (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...