schrobben II onovergankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. krabben, vergaren

    Zie hebt hielwat bij mekaar schrobd, die redt zuk wal (Sleen)

    Zie ook:
  2. krabben van pluimvee

    Ik hebbe wat stro en holtkrullen ien het kiephokke edaone; de kiepen magt daor graag ien schrobben (Hoogeveen)

    Hoender schrobt de hiele tuun ondersteboven (Schoonebeek)

    Hoe harder ze schrobt, hoe beter ze legt (Pesse)

    Moej dat slimme kuken toch ies zien schrobben (Hooghalen)

    Zie ook:
  3. schurken(Zuidoost-Drenthe)

    Een zwien schrobt zuk an de wand (Barger Compascuum)

    Wat ligt de hoender daor mooi in de zunne te schrobbelen

    schobben II, schrobbern

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...