schrol -len, de, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. gekke gedachte, rare bui, bevlieging

    Hai het weer een schrol

    Hie hef aaid van die gekke schrollen (Buinen)

    Hij komp nog hielemaol op de schrollen

    Het har weinig eschèeld of wij hadden de huusholding op schrollen ekregen

    Ien op de schrollen brengen

    Schrollen in de kop kriegen

    krol

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...